dinsdag 19 april 2011

Kwantumkrenten



Ik heb de macrolens van mijn cameraatje zover als mogelijk opengedraaid en vervolgens de foto extra groot weergegeven, want anders zou je ze niet kunnen zien: de krenten in deze boterham. Ze zijn minder talrijk dan de werkende hersencellen in het brein van George W. Bush.

Misschien bevat dit misbaksel nog hoge concentraties gedroogde vruchten op een subatomair niveau - zogenaamde 'kwantumkrenten'. Het moet wel, want anders is de schandelijk hoge prijs van € 3,20 niet te verklaren.

vrijdag 8 april 2011

De laffe lente

Dit zag ik in februari op het balkon van mijn skihotel: een oogverblindende besneeuwde helling.



En zo zag het er deze week uit, door een webcam op hetzelfde balkon: een armetierig, snel slinkende witte strook in een modderige wei.


De intredende dooi heeft een einde gemaakt aan het sprookje. De wei is weer aan de koeien.

De lente kan ongewoon laf en onbarmhartig wreed zijn.

zondag 3 april 2011

Minder lezen door het internet?

"Over the past few years I’ve had an uncomfortable sense that someone, or something, has been tinkering with my brain, remapping the neural circuitry, reprogramming the memory."
Dat schrijft de Amerikaanse auteur Nicholas G. Carr in het artikel Is Google making us stupid? - What the internet is doing to our brain. Hij maakt zich vooral zorgen over zijn veranderende leesgedrag.

Fragmentarisch lezen

Iets met boekenCarr schrijft dat hij het almaar moeilijker vindt om lange stukken tekst met volle aandacht te lezen. "My concentration often starts to drift after two or three pages. I get fidgety, lose the thread, begin looking for something else to do." Een turf als 'Oorlog en vrede' van Tolstoj lijkt inmiddels buiten zijn bereik te liggen.

De oorzaak zoekt Carr bij het internet, dat zoveel stimuli tegelijk aanbiedt, dat we als lezers voortdurend onze aandacht moeten verdelen en ten langen leste niets meer grondig lezen. Dat fragmentarische leesgedrag zou ook zich ook uitbreiden naar andere media, met name boeken.

Het verschijnsel van scannen op het internet komt me bekend voor. Maar lees ik ook andere boeken dan vroeger?

Dunnere boeken?

Ik ben blij dat ik 'Oorlog en Vrede' twintig jaar geleden al heb gelezen. Ik weet niet of ik er nu nog doorheen zou komen. Ik zou er zelfs niet meer aan beginnen. Maar ik ben er nog niet van overtuigd dat dat de schuld is van het internet.

De omvang van het boek lijkt me in elk geval niet doorslaggevend. Ik lees nog altijd dikke boeken. Op mijn leeslijst van vorig jaar staat bijvoorbeeld 'De welwillenden' van Jonathan Littell - een turf van ongeveer 1000 pagina's.

Dat ik 19de-eeuws boeken als 'Oorlog en vrede' mijd, heeft een heel andere reden. Ik vind het vaak moeilijk om nog aansluiting te vinden bij de leefwereld van auteurs als Tolstoj, Dostojevski en Dickens. Ik heb bij oude boeken voortdurend het gevoel dat essentiƫle clues me ontgaan, eenvoudigweg omdat het me ontbreekt aan voorkennis over de context.

Motivatie

Dat het me destijds wel is gelukt om veel klassieken te lezen, heeft te maken met motivatie. Ik zag het als een onderdeel van mijn culturele opvoeding. Het was iets wat ik aan mijn stand verplicht was.

Die motivatie is nu weg. Ik acht mezelf voldoende opgevoed. Ik wil nu boeken lezen die me direct aanspreken omdat ze kennis brengen die aansluit bij mijn interesse, omdat de stijl me bevalt of omdat ik de thematiek herkenbaar vind. En ik heb geen trek om eerst een literaire studie te lezen, ten einde te weten waar het boek nu precies over gaat.

Ik kies dus voor instant gratification (al is instant misschien ook geen adequate kwalificatie voor een boek van 1000 pagina's). Maar daarvoor mag ik niet Larry Page en Sergey Brin met de vinger wijzen.

Ik voel veel voor de theorie van Nicholas G. Carr. Maar voorlopig komt ze nog niet helemaal overeen met mijn eigen leeservaringen.